
Doel van dit onderzoek
‘Gelijke kansen voor een diverse jeugd’ impliceert onder meer dat álle jeugdigen laagdrempelig toegang hebben tot psychosociale hulp. In theorie klopt dat wel maar in de praktijk werkt het niet goed, waardoor sommige jeugdigen pas heel laat met ernstige problemen in aanraking komen met de jeugdzorg. Een betere verbinding tussen het onderwijs en de jeugdzorg is cruciaal voor het leveren van snelle en adequate interventies.
Resultaten van dit onderzoek
Onderzoeksvragen
Juist op het laagdrempelige niveau van de onderwijs-jeugdzorg verbinding is nog weinig systematische samenwerking en naar die samenwerking is ook nog weinig onderzoek gedaan. Welke interventies kunnen in het onderwijs ingezet worden om de kansen voor diverse leerlingen daadwerkelijk gelijk te maken? Met een focus op stress School-gerelateerde Stress (‘School-based Distress’). De verbinding tussen onderwijs en jeugdzorg wordt toegespitst op het thema Stress. Stress is een voor alle betrokkenen herkenbaar fenomeen. Leerlingen in het voortgezet onderwijs ervaren vaak stress rondom twee onderwerpen: prestatie-gerelateerd (‘kan ik het wel?’ wil ik het wel?’) en sociaal-gerelateerd (‘vinden ze me wel aardig?’ ‘ben ik aantrekkelijk?’). Bij sommige situaties op school komen beide stressvolle elementen samen, zoals het geven van een presentatie voor de eigen klas, het op het bord iets moeten uitwerken, het mondeling beantwoorden van vragen van de docent. Veel leerlingen gaan deze situaties het liefste uit de weg. Daarnaast kan de leerling thuis en in de buurt waar ze opgroeien stressvolle situaties meemaken en nemen ze deze stressgevoelens mee naar school. Stress op school kan ook een uiting zijn van achterliggende psychopathologie. Kortom, de schoolcontext roept stressgevoelens op en/of stressgevoelens worden geuit in de schoolcontext. Stress is op zichzelf niet problematisch, maar een hoge intensiteit en chroniciteit van stress heeft een negatieve invloed op het welbevinden en de leerprestaties en kan ertoe leiden dat leerlingen school willen vermijden en zelfs verzuimen.
, een probleem dat alle leerlingen kennen, zal in dit onderzoek gepilot worden op preventie en interventie voor iedereen. We willen onderzoeken of via stress interveniëren effectief en efficiënt is.
Hoofdvraag: Kan met laagdrempelige interventies, gericht op een probleem waar alle leerlingen mee te maken (kunnen) krijgen, de onderwijs-jeugdzorg verbinding worden versterkt?
Om deze vraag te beantwoorden, organiseren we een klassikale ‘Stressles’ (onderdeel 1) en vervolgens kunnen leerlingen vrijwillig meedoen aan een vervolgtraining (onderdeel2)
Onderdeel 1: klassikale ‘Stressles’
Vraag 1. Hoe kan de Stressles het beste vormgegeven worden en is dat nog afhankelijk van het leerjaar? Hierbij sluiten wij aan bij bestaande (stress)lessen in binnen en buitenland, bijvoorbeeld de ‘Happyles’ van De Jutters in Den Haag.
Vraag 2. Wordt de Stressles door de leerlingen, de ouders en de school (management en docenten) als informatief en nuttig beschouwd? Dit wordt direct na de les gemeten.
Vraag 3. Wat is het effect van de stressles: gaan leerlingen/ouders/docenten beter begrijpen hoe het werkt en creëert het een reductie van het stressniveau en increased well-being? Dit kan voor en na de stressles gemeten worden bij de klassen, die random toegewezen krijgen of ze gelijk de Stressles krijgen of later (controle-groep).
Vraag 4. Melden de ‘juiste’ leerlingen zich aan voor een vervolgtraject? Dit wordt bestudeerd met de niveau 2 assessment in vergelijking met een gematchte groep leerlingen die zich niet heeft aangemeld (zij doen dan nog wel de assessment).
Onderdeel 2: ‘Stress-interventie’
Vraag 1. Hoe kan de stressinterventie, inclusief intakeprocedure, het beste vormgegeven worden? Hierbij kan voortgebouwd worden op bestaande psychosociale interventies die op scholen worden aangeboden (bijvoorbeeld een faalangsttraining of een training Executieve Functies).
Vraag 2. Wordt de interventie door de leerlingen, de ouders en de school als laagdrempelig en zinvol ervaren? Dit wordt halverwege en direct na afloop van de interventie gemeten.
Vraag 3. Wat is het effect van de stressinterventie? Gaat het stressniveau omlaag (zoals gemeten met wearables) en vermindert de gerapporteerde stress en internaliserende/externaliserende problematiek (pre-posttest design met controle groep; random toewijzen van leerlingen)?
Vraag 4. Welke leerlingen reageren minder goed op de interventie? Meting leerling- en ouderkenmerken voor het toetsen mediatie/moderatie van effect interventie.
Aanpak
We onderzoeken de effectiviteit en efficiëntie van een gefaseerde interventie: (1) een klassikale ‘Stressles’ voor alle leerlingen en (2) de mogelijkheid om op vrijwillige basis mee te doen aan een vervolgtraining.
Niveau 1: klassikale ‘Stressles’
Na de klassikale ‘Stressles’ volgt een assessment in de vorm van een (online) vragenlijst waar de leerling inzicht krijgt in het eigen stressniveau. Het geeft ook informatie over de behoefte aan specifieke trainingen. Alle deelnemers vullen bovendien een kort evaluatieformulier in.
Niveau 2: groepsinterventie
Leerlingen die dat willen kunnen vervolgens meedoen aan een groepsinterventie (bijvoorbeeld een faalangsttraining). Uit een assessment na die interventie moet blijken of opschaling naar niveau 3 wenselijk is.
Niveau 3: individuele interventie
Deze interventie is gericht op de individuele zorgbehoefte van de leerling op basis van zijn of haar complexe problematiek. Dit gebeurt door gespecialiseerde zorgprofessionals op school of extern.